Optimisme is van levensbelang

lachend zonnetje

En je kunt het nog leren ook

Positief in het leven staan is allereerst prettig voor jezelf en de mensen om je heen: je piekert minder, hebt minder stress, en je bent vrolijker dan een sombermans. Bovendien blijk je langer te leven als je positief in het leven staat. Wat overigens pertinent niet betekent dat je niet ziek wordt, als je maar optimistisch genoeg bent: ziek worden is iets dat iedereen kan overkomen. Maar je levenskansen stijgen dus wel van optimisme. En het allerbeste nieuws is, dat je het nog kunt leren ook.

Optimist? Langere levensverwachting!

Het positieve effect van optimisme is het sterkst bij mensen met een hart- en vaatziekte, omdat optimisten minder vaak last hebben van een hoge bloeddruk, en dat weer risicofactor nummer 1 is voor hart- en vaatziekten. Optimistische hartpatiënten overleven maar liefst 3x zo vaak als sombere lotgenoten. Maar ook als je geen hart- en vaatziekte hebt, is het de moeite waard om je optimisme te trainen. In het grootste onderzoek dat hier ooit naar is gedaan, werden in Amerika 100.000 (!) vrouwen 8 jaar lang gevolgd. De meest optimistische bleken in die 8 jaar tijd maar liefst 14% minder kans te hebben om dood te gaan dan de pessimistische. Dit opmerkelijke resultaat valt te lezen in de Volkskrant van 12 mei j.l.. Wetenschapsjournalist Ellen de Visser bespreekt in dit artikel de resultaten van 83 onderzoeken naar de invloed van optimisme op de gezondheid en de levensverwachting. (Volkskrant, 12-05-2014, rubriek Gezond van Ellen de Visser, pag.17.)

Optimisme hangt niet af van je gezondheid

Hoe optimistisch je bent, hangt echt niet van je gezondheid af, vertelt hoogleraar Madelon Peters in het artikel. Wel is een optimist geneigd om gezonder te eten, meer te bewegen en minder te roken en te drinken. Dat helpt natuurlijk wel mee om zo gezond mogelijk te worden en te zijn. Blijkbaar is een gezonde levensstijl voor een optimist makkelijker op te brengen dan voor een pessimist.

Optimisme kun je trainen

Gelukkig valt optimisme te leren. Een deel is genetisch bepaald, en een deel heeft te maken met je opvoeding. Maar er blijft veel ruimte om te leren. En dat is maar goed ook. Als kind en puber was ik niet echt een lachebekje, en ook als jongvolwassenen vond ik het leven behoorlijk moeilijk en was ik niet bepaald optimistisch ingesteld. Dat is nu wel anders.De beperkingen van mijn schildklier stelden me voor een keuze: of ik bleef hangen in verdriet, boosheid en schuldgevoel om alles dat ik niet meer kon, of ik ging me richten op alles dat ik wel kon en had, en om me heen zag. Ik koos voor het tweede, en heb mezelf in de jaren die volgden geoefend in optimisme. Inmiddels kan ik volmondig zeggen: ja, ik ben een optimist! Ondanks het feit dat ik veel minder kan dan toen ik 20 of 30 was, vind ik mijn leven nu veel mooier.

Negatief zijn is een gewoonte, en al kan het een tijdje duren, die gewoonte kun je afleren.

Tip 1: Drie kleine dingen per dag

Wen jezelf aan, om iedere dag drie kleine dingen te benoemen, bewust te registreren, waar je blij van wordt: de zon op je gezicht, de wind in je haar, een zingende vogel, een kind dat naar je lacht.

Tip 2: Maak een blije lijst

Neem je ’s avonds je dag door? Bespreek je een gebeurtenis of een persoon? Noem voor iedere negatieve opmerking ook een positieve. Ben je echt in een mopperbui? Geef je zelf vijf minuten de tijd om te mopperen, en maak dan een lijst van alle dingen waar je blij mee bent. Dat kan ook zijn, dat het mooi weer was, of dat je kind gezond is, of dat je mooie schoenen hebt gevonden. Echt alles dat goed gaat of gewoon fijn is, schrijf je op.

Tip 3: ‘Wat ging er goed vandaag?’

Ik mediteer al ruim twintig jaar, en kon de eerste jaren overspoeld worden door allerlei innerlijke kritiek. Dit had ik beter kunnen doen, dat ging niet goed, die en die was vervelend, en ik voelde me niet lekker, enz, enz. Om dat te veranderen heb ik op een goede dag een briefje geschreven. Op het briefje stond:’Wat ging er goed vandaag?’. Dit briefje legde ik iedere avond als ik ging mediteren voor mijn neus. Als ik begon te piekeren, zag ik het briefje liggen, en begon ik dingen op te noemen die goed waren gegaan, of die ik goed had gedaan. Tot mijn verbazing kon ik na een tijd steeds meer positieve dingen opnoemen. Blijkbaar ging ik er meer op letten. Na een tijd kon ik het gemopper steeds sneller vervangen door positieve dingen. En na nog een tijdje sloeg ik het gemopper vanzelf over, en kon het briefje weg.

Tip 4: RET therapie

Als mediteren en mindfulness niets voor je zijn, kan het ook helpen om naar een goede psycholoog of therapeut te stappen. Rationeel-emotieve therapie (RET) therapie bijvoorbeeld,  is ook een goed hulpmiddel om negatieve hersenspinsels om te turnen naar positievere gedachten.

Deze column verscheen eerder op SON.nl.